Met betrekking tot de gestichten voor lepra-lijders blijkt uit de ontvangen opgaven dat in het leprozengesticht te Pelantoeugan (Samarang) in 1897 in ‘t geheel 83 lijders (waaronder 22 Euro-peesche) vertoefden, van wie er 2 overleden en 37 op verzoek werden ontslagen. Te Wangkoeng (Soerakarta) werden in 1897 in het geheel 103 lepra-lijders verpleegd, van wie er bij het einde van het jaar nog aanwezig waren 108, aangezien onder de ver-pleegden 29 sterfgevallen plaats hadden, terwijl 9 lijders ge-ëvacueerd en 17 uit het gesticht ontslagen werden, liet gesticht voor lepra-lijders te Loano (Djokjokarta) telde in 1897 in het geheel 293 lijders, van wie er 200 op verzoek of als hersteld ontslagen werden en 42 overleden. Nabij de hoofdplaats Pontianak (Wester-afdeeling van Borneo) werd door het plaatselijk bestuur, in overeenstemming met de wenschen der bevolking, een leprozen-gesticht tot stand gebracht, waarvan de kosten door de inge-zetenen werden gedragen. In dat gesticht waren op uit. 1897 in verpleging 7 personen, in wier onderhoud mede op kosten der ingezetenen werd voorzien. Jn de residentie Oostkust van Sumatra , waar de lepra voornamelyk zetelt onder de geïmmi-greerde Chineesehe bevolking, huisvestte het lepra-asyl ter hoofdplaats Medau (onderdeel van het in bijlage V vermelde immigranten-asyl aldaar) b\j het einde van 1897 84 lijders, zijnde 15 meer dan op uit. 1896. In den loop van het jaar werden namelijk opgenomen 41 patiënten, terwijl er 12 als hersteld ontslagen werden en 14 overleden. Voorts vindt men zoowel te Medan als in de nabijheid van de afdcelingshoofdplaats Tandjong Poera (Beneden-Langkat) een door vermogende Chi-neezen bekostigd leprozengesticht.
Op de hooger reeds genoemde afdeelingshoofdplaats Tebing